Het lelijke in de klassieke oudheid
Bij het ontstaan van de westerse beschaving heeft Griekenland een belangrijke rol gespeeld.
Griekenland wordt ook wel de wieg van de westerse beschaving genoemd. De Griekse verhalen en Mythen domineren vrijwel alle literatuur uit de oudheid. Schoonheid was volgens hen het hebben van de juiste proportie. In het begin van de Griekse oudheid gingen ze bij de juiste proportie uit van een beeld van een speerdrager. De speerdrager bevatte volgens hen alle regels van de juiste belichaming.
In latere periode werden proporties bekeken vanuit enkelvoudige breuken. Zo moest bijvoorbeeld het gezicht 1/10 van het totale lichaam zijn. Er ontstonden vele begrippen en vertalingen rondom wat schoonheid was. Uiterlijke schoonheid kon zo ook innerlijk lelijk zijn. Denk aan de mooie Helena die innerlijk in staat was tot overspel en hiermee de Trojaanse oorlog veroorzaakte en vele de dood injoeg. Binnen de dialoog tussen de filosofen ontstonden er verschillende opvattingen van schoonheid en lelijkheid waardoor het schema van de lelijkheid als tegenpool van de Kalokagathia complex werd. Kalokagathia is een begrip dat het verenigd ideaal van Goedheid en Schoonheid verwoordt. Het zijn zelden vrouwen die het Grieks ideaal van goedheid en schoonheid belichamen. Het zijn vooral de gentleman en de ridder. Dus de man. Er was veel gruwel in de Griekse beschaving, men was geobsedeerd door allerlei vormen van lelijkheid en slechtheid. De klassieke mythologie is er dan ook een vol onuitsprekelijke wreedheden. Vele vrouwelijke mythologische figuren zijn omschreven. Mythes bevatten veel kwaad en bevatte beeldschone wezens die tot gruwel in staat zijn. Ik kom hier later op terug. In de klassiek wereld was men gevoelig voor gedrochten en wonderen. Ze werden beschouwd als tekens van nakend onheil. Hieronder vielen onder ander misgeboortes en tweeslachtige kinderen. Ze vormde morele lessen.
Het obscene
In de westerse maatschappij zijn uitwerpselen en seksuele daden vaak benoemt tot schaamtevol. Het boezemt afkeer waardoor we het als lelijk ervaren. Het schaamtegevoel is onderhevig geweest aan veranderingen in verschillende culturen en historische periodes. In de Griekse Oudheid en in de Renaissance was zo het afbeelden van naakt en attributen een teken van schoonheid. Omdat ze bijdroegen aan de schoonheid van het lichaam. De culturen en periode die wel een sterk schaamte gevoel hadden proberen dit te doorbreken met obsceen gedrag. Het komt voort uit een woede en de drang tot het provoceren met lust. De cultus wordt gekenmerkt door de obsceniteit, een zekere lelijkheid maar met komische aspecten.
De Middeleeuwen was een tijd vol tegenstellingen. Er bestonden plaatsen waar prostitutie werd getolereerd. Er waren vrouwendorpen die ze ook wel de naam duiventillen gaven. De duiventil is dan ook in de kunst het symbool van een bordeel. Het obscene was de verheerlijking van het mismaakte. Want een vrouw die tot prostitutie was verlaagd was een innerlijke slechte en verdorven vrouw.
In 1635 verscheen het boek over de lelijkheid van Antonio Rocco. Hij beschreef dat de lelijkheid van de vrouw aangeprijsd moest worden als de hoeder van de eerlijkheid. De lelijke vrouw was volgens hem de remedie tegen ontucht en de gelegenheid tot gelijkheid en rechtvaardigheid. Lelijke vrouwen roepen namelijk geen begeerte op en zielenpijn op bij hun man en zijn niet zo wulps als mooie vrouwen. Hij definieert zaken als geboorte en menstruatie als walgelijk. Omdat hierdoor voortplanting van het lelijke kan ontstaan.
De vrouwvijandige traditie
In de klassieke literatuur worden veel afstotelijke vrouwen portretten omschreven. De vrouw is het ontstaan van alle kwaad en daarmee alle ellende op aarde en de ellende voor de man. Vrouwen zitten vol verdorvenheid en zijn tot verleiding in staat. Vanuit de christelijke wereld werd verleiding door make-up gezien als een teken van onzedelijkheid. “De vrouw wordt mooier uit deugdzaamheid dan van rouge”. Verleiding met schoonheid zal volgens de Christelijke wereld ten alle tijden gelijk staan aan prostitutie. Een vrouw maakt zich op om haar lichamelijke gebreken te maskeren. Dit is tevergeefs om zichzelf aantrekkelijk te maken. Tijdens de middeleeuwen vloeien afzichtelijke uiterlijkheden van de vrouw in direct voort uit de innerlijke slechtheid en verderfelijke verleidingskunsten. Blozende natuurlijke gelaatstrekken genoten de voorkeur net zoals blonde haren. Het was een toonbeeld van schoonheid. Er waren specifieke tijdperken waarin rood haar demonisch was. In de vroege middeleeuwen werd dan ook gedacht dat rood haar een teken was van hekserij. Dit was vermoedelijk omdat rood haar veroorzaakt werd door een genetische mutatie. In latere periode was blond of geel haar juist een teken van verdorvenheid. Het waren prostituees. Vrouwen met aanzien gebruikte plantenextracten en mineralen om hun haar donkerder te maken. Haarstyling is al in de Romeinse periode ontstaan 300 voor Christus. Er werd toen anders gedacht over kleur haar dan dat gebruikelijk was in de middeleeuwen. Zo hadden de vrouwen van adel in die tijd hun haar rood, vrouwen uit de middenklasse blond en arme vrouwen zwart. Tijdens de Renaissance verkozen vrouwen goudkleurig en blond haar omdat dit een engelachtige bijbetekenis had.
In de Middeleeuwen vinden we veel afbeeldingen terug van de oude vrouw. De oude vrouw staat voor het lichamelijke en het morele verval. De blik van de oude vrouwen is dodelijk geworden. Dit zou komen omdat ze hun menstruatiebloed zouden vasthouden. Ze zouden pasgeborene hiermee kunnen vergiftigen. In de Renaissance wordt de lelijkheid van de vrouw een komisch vermaak met lofzangen die afwijken van het esthetische. Pas in de Barok gaan ze de ouderdom en gebreken van de vrouw zien als aantrekkelijk.
Hier een voorbeeld van een tekst vol misogynie. (haat tegen vrouwen)
“Vrouw met de huid van een olifant, wat wil je toch van me? Waarom stuur je cadeautjes en briefjes aan mij wiens neus voor een kranige kerel veel te verfijnd is? Of een rottende vis of ranzige geit in je oksels schuilgaat, ruik ik met grotere scherpte dan een speurhond het hol van een zwijn. Wat een zweetlucht en kwalijke stank stijgen op van je rimpelige lijf, wanneer de niet te bedwingen geilheid haastig bevredigd terwijl mijn lul al verslapt is, al je natte make-up en je schminklaag, stront van een krokodil, verzaken en jij je in je bronstijd de strakke matras en de planken kapot beukt.” (Horatius, episode 12)
De maniƫrisme stijl probeert niet langer het mooie weer te geven maar de expressie. Er wordt gekozen voor het extreme, mismaakte en het bizarre. In deze stroming wordt de wereld van het geweld, de dood en het gruwelijke onderzocht. Tijdens de Barok is het dan ook niet gek dat er voorliefde ontstaat voor het buitengewone. Hetgeen wat verwondering kan opweken. Er wordt niet teruggedeinsd om klassieke esthetiek te laten varen. De lelijke vrouw wordt dan ook vanuit een ander perspectief bekeken. Onvolmaaktheden worden weergegeven als belangwekkend en zelfs als zinnelijke stimuli. Dit zien we later ook terug in de romantiek. Er ontstaan lofzangen over de vrouwelijke dwerg, manke vrouwen, stotteraardster de bochelaardster de schele en de pokdalige vrouw.
De dood
Vanuit de christelijke wereld ingegeven was ouderdom een symbool van lichamelijk en moreel verval. Aftakeling is een teken van lelijkheid. Ten aanzien van dit verval zijn ook vele lofzangen gemaakt. In werken werd veel gebruik gemaakt van symbolen.
Een aantal van die symbolen zijn:
Slang: symbool van de onderwereld en het dodenrijk. De bijbel associeert de slang met het kwaad en met de duivel. Symbool van nijd en tweedracht.
Vuur: loutering, bezieling, hellevuur
Zandloper: vanitassymbool dat de mens eraan herinnert dat ijdelheid en vergankelijkheid dicht bij elkaar liggen. Symbool van de tijd.
We zien deze symbolen niet enkel terug bij werken over ouder vrouwen maar ook vaak in mythen en bij heksen. In van de mythen is die van Moira. Moira heeft zo haar eigen symbolen en wordt ook gezien als oud en geleefd.
Moira/ Fata Godinnen van het noodlot
Moira staat voor lotsbestemming en is oorspronkelijk een drievoudige godin uit de Griekse mythologie. Het woord is verwant aan het Griekse begrip moros wat lotsbestemming betekent.
Het is de schikgodin die in drie deelvormen voorkomt. De attributen waarmee de godin wordt afgebeeld zijn een wiel, wollen draad, spoel, spinrok, spinnewiel, schaar, mes en een weegschaal.
Haar feestdag in het oude Griekenland was op 23 augustus. Op deze dag dienden de Grieken het eigen geweten te onderzoeken en vanuit de bevindingen hun plannen voor de eigen toekomst te maken. In de Romeinse mythologie heet de godin Fata of Parca. Bijzonder aan de godin is dat zij een "drievoudige persoonlijkheid" bezit. Ze bestaat uit 3 subgodinnen die samen de levensloop bepalen. In de kunst worden ze vaak voorgesteld als oud en geleefd. Ze zijn in de regel niet zelf het onderwerp in de kunst maar onderdeel van een allegorische compositie over leven en dood. De tand destijds en de triomf van de dood. Moira en haar drie vormen geven vorm aan de idee van de godin als schepper, handhaver en vernietiger. De draad is daarbij het symbool voor het leven. Het zijn de godinnen die het tijdsverloop bepalen. De drie godinnen zijn:
Clotho is de spinster, het woord komt van het Griekse woord klothein wat spinnen betekent. Zij spint de levensdraad met haar spinnewiel.
Lakhesis is de godin die toedeelt, het woord komt van het Griekse woord lakhenein of lakh wat "door het lot verkregen" betekent. Ze rolt de gesponnen draad op of houdt hem vast. Dit symboliseert de ontwikkeling en richting van het lot. Om te bepalen wat er met de draad gebeurd trekt ze lootjes uit een urn. Haar attributen zijn lotstaafje, een globe en een griffel.
Atropos is de godin die de levensdraad doorsnijdt, het woord komt van a, wat niet betekent en tropos wat draaiend of veranderlijk betekent. In combinatie dus onveranderbaar of onvermijdelijk. Haar attributen zijn een schriftrol/ wastafeltje met graveerstift en een zonnewijzer. De zonnewijzer verwijst naar de functie om het wiel/ zon te laten draaien en zo de schepping gaande te houden. Atropos kan voor een individu het wiel stilzetten. Zij schrijft ook het voorbeschikte lot op.
Fysionomie
Fysionomie is van groot belang geweest bij de geschiedenis van de lelijkheid in het algemeen dus ook voor die van de vrouw. Na 1500 begonnen de omschrijvingen van gelaatskenmerken en kenmerken van de mens te koppelen aan karaktertrekken. Er ontstonden er beschrijvingen die er toe deden bepalen of iemand lelijk was. Deze werden uitgetekend. Zo zou je aan de ogen kunnen herkennen of de vrouwen leugenaars waren of verraders. Aan voor uitstekende tanden zou je kunnen afleiden of het ging om een wrede vrouw. Dikke lippen verwijzen naar onnozelheid en onwetendheid want, zo zijn de lippen ook van de ezel en de aap. Een voorhoofd van een ezel is bol hoog en bultig. Mensen met een hoog voorhoofd waren dan dus in die tijd ook dom. Iemand met een punthoofd kent geen schaamte, de dwaas is brutaal net zoals de kraai en de kwartel. Koude complexie zou te herkennen zijn aan de afwezigheid van haar, slappe dunnen haren, een koud lichaam, een rood vel, rode haren, wittige ogen, bleekheid en een schelle en schrille stem. Tekenen van een vochtig temperament zouden te herkennen zijn aan een vlezig glad lichaam met verborgen gewrichten. Hun ogen huilen en ze zijn blond. Ze zijn krachteloos en kunnen geen inspanning verduren door uitputting. Een ontrouwe echtgenote heeft een vuist dik gezwel achter haar oor (hersenen). Ook vroege rijpheid van de vrouw ten aanzien van zinnelijk genot en de geringheid tot correctie zou je uit vele omschrijvingen kunnen halen. Ze zijn te veel om op te noemen dus waren waarschijnlijk alle vrouwen zo.
Wie lelijk is, is misdadig en van nature slecht. Het waren vooral die, die fysieke gebreken hadden door armoede. Het behoren tot de lage klassen en dus de uit de maatschappij vallende groep zorgde ervoor dat er slechte voeding was en vele ziekten. De mensen behorende bij deze groep waren vaak asociaal. Dit steunde de toen de tijd ontstaande theorie. Het betreft hier prostituees, dementen, dievegges en homoseksuelen. Dievegges hebben een onzekere zijdelingse en afwijkende blik. Een loerend netelig oog. Kenmerken van het “ellendige slag” prostituees zijn vrouwen die vaak na de 25 jaar last hebben van overmatig dikheid. De stem verraad het schoon uiterlijk dmv de heesheid. Er komen uit deze ongelukkige vrouwen enkel hezen en onharmonische klanken die de oren teisteren. Daarnaast worden bij deze schepsels meestal grijze ogen aangetroffen.
Deze en andere fysionomische kenmerken bleven een rol spelen tot ver na de Barok en er worden nog steeds onderzoeken na gedaan bijvoorbeeld ten aanzien van criminelen. Ze brandmerkte de mens als individu of ras.
zondag 17 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten